LET OP: Je hebt Javascript uitstaan, daardoor kan het zijn dat sommige functionaliteiten niet werken. Wederkerende werkwoorden | Falo's Italiaanse School
ITALIAANS CURSUS PRAKTISCH GRAMMATICA WOORDEN VERMAAK

Wederkerende werkwoorden

Uitleg & Oefeningen

Introductie

Bij het leren van de woorden ben je ongetwijfeld wel eens een werkwoord tegengekomen, die eindigde op -si. In deze les komt daar eindelijk een verklaring voor: het zijn wederkerende werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben. Wat dit precies inhoudt en hoe de Italianen dat doen, leer je in deze les!

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden hebben wederkerende voornaamwoorden, die verwijzen naar het onderwerp van het werkwoord. Bijvoorbeeld:

  • Zij vergissen zich>  zich vergissen

  • Wij bedenken ons nu > zich bedenken

  • Ik was me iedere ochtend onder de douche > zich wassen.

  • Hij noemt zich Alexander de Grote > zich noemen.

Ook in het Italiaans kennen ze wederkerende werkwoorden en voornaamwoorden. Aan de infinitief kun je de werkwoorden herkennen, omdat ze achter de infinitief –si plakken. De laatste –e is dan vervallen, zoals chiamar(e)si, pentirsi, sposarsi enz.. In de tabel zul je zien dat –si de 3e pers. enkelvoud is van de wederkerende voornaamwoorden. Ofwel in het Nederlandse ‘zich’.

Wederkerend voornaamwoord Italiaans

Nu je de wederkerende voornaamwoorden een beetje kent, is het eigenlijk heel simpel. Je vervoegt het werkwoord gewoon volgens de regels en plakt het wederkerend voornaamwoord ervoor.

mi lavo <> ik was me

si abbracciano <> ze knuffelen

Sommige werkwoorden hebben áltijd een wederkerend voornaamwoord bij zich (zich vergissen) en andere kunnen een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben (zich wassen).

Hulpwerkwoorden

In les 8 heb je de Passato Prossimo, de voltooid tegenwoordige tijd, geleerd. Deze bestaat uit een hulpwerkwoord met een voltooid deelwoord. Bij de wederkerende werkwoorden is het hulpwerkwoord bij de passato prossimo altijd essere! Het wederkerend voornaamwoord komt net als andere voornaamwoorden altijd voor het werkwoordelijk gezegde.

Si è lavata > Zij heeft zich gewassen.

Lavata eindigt op –a, waardoor je weet dat het een vrouw moet zijn. (les 8).

Gli ospeti si sono divertiti >  De gasten hebben zich vermaakt.

Mi sono alzato presto > Ik ben vroeg wakker geworden.

Maar niet alleen bij de passato prossimo is het hulpwerkwoord essere. Ook bij de andere tijden (zoals de Futuro Anteriore) is het hulpwerkwoord van deze wederkerende werkwoorden altijd essere.

Verdere verdieping

Falo is partner van Bol.com. Zij beschikken over best wat interessante boeken over het Italiaans, zoals dit boekje vol grammatia oefeningen van Van Dale. Het bevat meer dan 250 pagina's met oefeningen van de Italiaanse grammatica.

Meer informatie